Wat een bijzondere dag voor mij. Niet alleen omdat ik mocht deelnemen aan de Memorial Van Damme maar ook de vreselijke herinnering aan 9/11 waarbij zo veel mensen het leven lieten. Een dag met dubbele gevoelens, vol emoties. Gisteren kreeg ik nog het bericht van een verpleger van het brandwondencentrum van Neder-Over-Heembeek dat ik vorig jaar nog op dit moment bij hen op het brandwondencentrum lag te lijden en dat nu, morgen mijn grote droom zou uitkomen. Vanaf toen rolden de tranen over mijn wangen, alle vieze herinneringen kwamen weer naar boven van enerzijds de vieze, lelijke, oh zo pijnlijke tweede en derdegraads brandwonden. Ik gruwel er nog van als ik er aan terug denk. Maar anderzijds kwamen ook weer de gedachten naar boven van het vreselijke ongeval in 2013 op het WK in Lyon waar ik zwaar ten val kwam na de aanrijding met de Canadese Michelle Stillwell op de 800 meter. Een ongeval met zeer zware gevolgen. Een schouderblessure waarbij biceps en supraspintuspees volledig afgerukt waren. Het labrum geraakt was en het kraakbeen dat de schouder in de kom houdt, ook deels afgebroken was. Een operatie van zes uur, slaagkansen op volledig herstel zeer onzeker. Dokters waren overtuigd dat ik nooit meer topniveau zou halen waarbij ik koppig de middenvinger omhoog stak. En zei “Gij hebt change dat ik mijn middenvinger niet omhoog krijg, want ik kom wel terug!” Vanaf toen heeft me dit extra wilskracht gegeven om terug te vechten en bouwde mijn bed om tot fitnessruimte. Voor en na de kiné deed ik mijn oefeningen opnieuw met elastieken in bed. Daar ik zogezegd nooit meer topniveau zou bereiken, verbrak ik in 2014 maar liefst drie wereldrecords. Nu na het brandwondenongeval, waar ik een paar keer moest vechten voor het leven, was ik zelf bang om ooit nog terug op topniveau te geraken. Maar waar een wil is, is een weg! En koppige mie deed met volharding in goede maar ook in slechte dagen haar trainingen opnieuw van de moment dit toegestaan was. En alweer tot mijn grootste verbazing verbrak ik op mijn eerste wedstrijd van 2015 in Oordegem het wereldrecord op de 800 meter met maar liefst 7 seconden. Hoe is het mogelijk? Wel: voor mij is het wheelen een uitlaatklep om al mijn emoties, frustraties, angsten, pijnen, soms doodsangsten te verwerken. En hoe veel te meer ik meemaak hoe veel te harder ik tegen de hoepels van mijn wheeler klop. Soms nachten waarbij ik slechts 1 à 2 uur slaap omwille van pijn, toch alle moed bijeen raap om te gaan trainen en hier dan weer kracht uit haal om verder te vechten. Soms voel ik me achteraf beter maar soms moet ik de training ook afbreken omdat het echt niet lukt maar dan bloedt mijn hart een beetje. De aanloop naar deze dag verliep ook niet van een leien dakje. Een paar weken geleden verloor ik het bewustzijn en kwam zwaar ten val met het hoofd tegen de grond. Waardoor ik een serieuze hersenschudding opliep. Maar liefst anderhalve week heb ik in een soort comaslaap gelegen. De week nadien werd er een port-a-cath catheter ingepland ter hoogte van mijn schouder omdat de laatste tijd baxters prikken bijna een onmogelijke zaak Werd. Soms na negenmaal prikken nog niet juist zitten en na de tiende keer dat het eindelijk goed zit heb je wel het gevoel dat als je iets drinkt het langs al die gaatjes naar buiten loopt. Dan heb je er wel genoeg van. Met deze port-a-cath heb ik het grote geluk dat men niet meer fout kan prikken en dat je er met één venijnig prikje er van af bent. Het is wel een raar gevoel. Maar het biedt meer comfort. Dus alles bijeen was ik weer drie volledige trainingsweken kwijt. Die voor mij toch zeer belangrijk waren en mij geen goed gevoel gaf. Eerst zei men in het ziekenhuis dat ik pas na een week of vier terug zou mogen trainen. Ik dacht dat ik in chock zou gaan. Fuck! Neen! Dat gaat niet, dat kan niet! Uiteindelijk mocht ik toch na een week terug beginnen trainen Oef! Heel in het begin was het lichtjes storend, zelfs pijnlijk om mijn armbeweging soepel en vlot te kunnen doen. De pijn trok meer en meer weg naarmate de tijd vorderde maar de gezondheid gaat jammer genoeg met zijn ups en downs nachten en dagen dat ik het uitschreeuw van de pijn, dat ze het tot op de hoek van de straat kunnen horen. Enkel met een injectie van valium en morfine zijn de pijn en de spasmen wat te onderdrukken. Ook doodsangsten moeten doorstaan wanneer de spasmen op mijn diafragma slaat en hierdoor mijn adem afgesneden wordt. Zelfs totdat mijn lippen er blauw van worden. Wat zeer beangstigend is! Gelukkig heb ik ondertussen een zuurstofapparaat in huis, wat een geruststelling is. Maar zelfs na zo’n rotte nacht of dag zal en wil ik een geen training overslaan en op het moment zelf zien of het al dan niet lukt. Zelfs met zulke slechte dagen en nachten tussendoor maakte ik weer progressie in mijn trainen en gaf het een goed gevoel naar vandaag toe. Ik heb in mijn bed gelegen tot haast tegen de middag om zo goed mogelijk te rusten, iets gegeten en terug op mijn bed gaan liggen tot het tijd was om mijn spulletjes bijeen te pakken die ik gisteren al klaargelegd had. Banden kei hard laten oppompen om goed te kunnen knallen en op afgesproken tijd vertrokken Sophie, Peggy en ik achtervolgd door mijn super sportmasseur Bart Lemmens richting Boudewijnstadion in Brussel. Daar waren Eddy en Lilianne ons al aan het opwachten op de parkeerplaats die ze speciaal voor ons hadden voorbehouden. Ik werd warm onthaald door de mensen van Golazo, de organisator van de Memorial Van Damme, tevens mijn hoofdsponsor. En werd goed begeleid naar de ruimte waar ik me kon klaarmaken. Bart masseerde nog even mijn armen en schouders en kleefde de kineziotape waar ik,het nodig had en dit bood me meer steun om kracht te zetten. Hier op deze plek waren de mensen van to Walk again zich ook aan het voorbereiden voor hun zestig meter wandelen in hun speciale robotpak dat volledig verlamde mensen de mogelijkheid geeft om met behulp van krukken en een persoon die begeleidt, terug kunnen stappen. Hier deed ik ook een kort interview voor het VRT-journaal. Nu was het hoogtijd om mij richting piste te begeven want om 18u hadden we de mogelijkheid om even op te warmen en de wheeler af te stellen op de piste. Na een korte opwarming moesten we terug van de piste af en konden we ons verder opwarmen in een andere zone waar Inneke al de rollen had opgesteld waarop we konden los rijden. Dit voelde goed aan maar ik deed het ook niet te lang omdat ik mijn energie,wilde sparen voor de wedstrijd zelf. Ik reed nog een paar keer in sprinttempo de straat op en af om me al een beetje op te krikken voor de wedstrijd en was het ondertussen al hoog tijd om richting callroom te begeven. Bij het stadion binnen rijden, kreeg ik alweer de krop in de keel. Derde keer goede keer! Hier sta ik dan eindelijk op de enige echte Memorial Van Damme met een boordevol stadion met supporters. We mochten plaatsnemen. Ik mocht plaatsnemen in baan 2, mijn lievelingsbaan zodat ik iedereen in mijn vizier heb om naartoe te rijden. Mijn hart begon sneller te slaan, zeker nadat er werd afgeroepen: on your marks, set, (ik haalde diep adem) en bij de knal begon ik te kloppen tegen mijn wielen alsof mijn leven er vanaf hing. Langzaam maar zeker kwam ik korter en korter bij de andere atleten. Het was een zware taak voor mij omdat ik moest opboksen tegen allemaal atleten die in een andere klasse zitten dan ik. De meesten onder hun kunnen nog stappen en kunnen dus gebruikmaken van hun ru- en buikspieren waardoor ze druk kunnen zetten met hun benen waardoor ze veel sneller kunnen starten en met hun heel lichaam meewerken met het wheelen, wat ik allemaal niet kan. Ik was de enige van T52 klasse, dit wil zeggen atlete zonder enige rompstabiliteit en verminderde handfunctie, wat een groot nadeel is ten opzichte van de andere atleten. Stuk voor stuk kon ik meer atleten voorbij steken en reed, bijzonder fier als derde over de finish. Maar als ik de beelden achteraf op tv zie, had de eindmeet geen vijftig meter verder hoeven te liggen of ik had hen ook ingehaald. Tijdens mijn ererondje kreeg ik een staande ovatie van het volledige stadion en hoorde ik mijn naam roepen. Kippenvel-moment! Ook hier rolden de tranen over mijn wangen. Toen ik weer in mijn rolstoel geholpen werd, bolde ik eerst even naar mijn fans. Normaal mocht het niet maar toch werd voor mij even de poort open gedaan zodat ik naar mijn ouders, familie en vrienden kon om hen te omhelzen en onze vreugde te delen. Ik kon niet bij hen blijven zitten dus reed ik eerst richting kleedkamer terwijl mijn wheeler en spullen in de wagen gezet en gingen nog even naar de wedstrijd kijken. We zaten vlak aan de finish, een beter zicht kan je je niet inbeelden. Het was tof om te zien maar ik begon het toch koud te krijgen en ik was erg moe. We besloten om voor de drukte,dat iedereen naar huis zou gaan, voor te zijn. In de auto, op weg naar huis, kon ik nog even nagenieten en napraten over deze fantastische ervaring. Moe maar tevreden kroop ik mijn bedje in.